Toen koning Filips II in de 16e eeuw een fort bouwde, dat de haven en het achterland van de stad Setúbal moest beschermen, had niemand kunnen bedenken dat jaren later Jaap en Jeanine er zouden neerstrijken. Wat vast ook niemand had bedacht, was dat ze de twee authentieke molens vlakbij het fort zouden delen met gasten. Waar men geniet van het Portugese landleven, de zee én de stad. Na het overlijden van Jaap is de dagelijkse zorg voor dit paradijs in goede handen gekomen van een echtpaar, dat met alle liefde de droom van de Nederlandse eigenaren voortzet.
De eerste keer dat ik dit bijzondere huis (of eigenlijk moet ik moinhos zeggen) bezocht, staat me nog goed bij. Vlakbij het fort, in de grote oude olijfboomgaard met de mooie waterput, was ik gestopt. Jaap had me verteld dat ik via de steile slingerweg verder omhoog moest rijden. Op het hoogste punt van de berg zou ik vanzelf stoppen als ik de twee Portugese witte molens zag, die uitkijken over het kasteel, de stad Setúbal, de rivier de Sado, het schiereiland Troia, de zee en het natuurgebied Serra da Arrábida. En hij had gelijk. Want ik sta hier voor de authentieke molens en het riante huis in de zon. De olijfbomen waaien zacht en ik kan niet kiezen. Eigenlijk wil ik de hele dag naar dit uitzicht kijken, maar de gedachte aan de eeuwenoude moinhos schopt alles in de war. “Kom, ik breng je naar je molen en dan kijk je even rond. En daarna strijk je neer in de tuin voor de beste views, zolang als je wilt”, lacht Jaap.
De ronde kamers, de eeuwenoude muren, de prachtige doorkijkjes en witte trappetjes, de tuin, de terrassen met de grote tafels en de warme sfeer… Op het terras geef ik mijn ogen langzaam nog meer de kost. Ze beginnen te stralen. Samen met de zon. En ook dat had Koning Filips jaren geleden nooit kunnen bedenken. Ik voel me de koning te rijk, precies dat.